aangemaakt op bijgewerkt op
Met meer dan 200 verschillende codes in de RIZIV-nomenclatuur voor fysiotherapie kan het moeilijk zijn om de weg te vinden. Het doel van dit artikel is om deze nomenclatuur uit te leggen zodat de code die bij de door de zorgverlener uitgevoerde prestatie hoort, gemakkelijker kan worden gevonden.
De pathologieën die fysiotherapiesessies vereisen, zijn ingedeeld in verschillende groepen. Deze groepen zijn het eerste criterium voor de bepaling van een code en zijn als volgt gedefinieerd:
Groep 1: veelvoorkomende pathologie. Deze groep omvat alles wat niet in de andere groepen is vermeld.
Groep 2: zware pathologie (Lijst E). Veel pathologieën staan op deze lijst (chronische inflammatoire polyartritis van immunologische oorsprong, centrale neurologische aandoeningen met uitgebreide motorische deficiëntie, myopathieën…). De goedkeuring van fysiotherapiesessies voor een zware pathologie hangt af van de toestemming van de adviserende arts die het rapport van de specialist heeft onderzocht.
Groep 3: pathologieën die een tweede sessie op dezelfde dag toestaan. Dit betreft intensieve zorg, zorg voor premature en zwakke pasgeborenen… Het medisch dossier moet een kopie van het voorschrift bevatten waarin de gewenste frequentie per week en per dag wordt vermeld.
Groep 4: zwangerschap en post-partum, in het kader van de voorbereiding op de bevalling en postnatale revalidatie.
Groep 5: acute pathologieën (lijst F-a). Deze groep omvat de prestaties bij niet-gehospitaliseerde patiënten met pathologieën van lijst F-a (posttraumatische of postoperatieve aandoeningen, retractiele capsulitis, polytrauma…). De toestemming voor zorg in het kader van een F-a-pathologie moet worden goedgekeurd door de adviserende arts.
Groep 6: chronische pathologieën (lijst F-b). Deze groep omvat de prestaties bij niet-gehospitaliseerde patiënten met pathologieën van lijst F-b (respiratoire insufficiëntie, polyneuropathie, chronisch vermoeidheidssyndroom, lymfoedeem…). De toestemming voor zorg in het kader van een F-b-pathologie moet worden goedgekeurd door de adviserende arts.
Groep 7: palliatieve zorg thuis. Een motivatie voor een tweede sessie op dezelfde dag kan aan het dossier worden toegevoegd.
Groep 8: dagopnamepatiënt. Deze groep omvat geen pathologie maar slechts één prestatie voor elke patiënt die in dagziekenhuis is opgenomen. De noodzaak van een fysiotherapiesessie in dagziekenhuis moet op het voorschrift worden vermeld.
Na het bepalen van de zorggroep moeten de fysiotherapiesessies worden ingedeeld op basis van de plaats van uitvoering.
In de praktijk van de fysiotherapeut,
Thuis bij de patiënt,
Voor een niet-gehospitaliseerde patiënt die verblijft in een gemeenschappelijke residentie voor gehandicapten,
Voor een niet-gehospitaliseerde patiënt die verblijft in een gemeenschappelijke residentie voor psychiatrische zorg,
Voor patiënten die in de twee eerder genoemde typen residenties verblijven (gedomicilieerd of tijdelijk verblijf), moeten specifieke codes worden gebruikt, ongeacht waar de zorg wordt verleend.
In het ziekenhuis, voor gehospitaliseerde patiënten,
In een erkend revalidatiecentrum,
Voor een niet-gehospitaliseerde patiënt die tijdelijk of permanent verblijft in een gemeenschappelijke residentie, ongeacht waar de zorg wordt verleend. Erkende gemeenschappelijke residenties voor ouderen bij het RIZIV zijn ook van toepassing.
Er zijn drie soorten fysiotherapiesessies.
De individuele fysiotherapiesessie. De code wordt bepaald op basis van:
De duur,
De volgorde op de dag (1e of 2e sessie),
Het maximum aantal toegestane sessies bereikt of niet,
Lymfedrainage of niet
Het onderzoek van de patiënt voor consultatie door de fysiotherapeut,
Het schriftelijke rapport.
De Kiné-Helper applicatie heeft een code-selector waarmee u de code kunt bepalen die u nodig heeft om uw prestaties te attesteren, op basis van deze categorieën.